Er is iets vreemds aan de hand met de manier waarop we vandaag omgaan met monumenten. Bij eigenaars ontwaar ik angst in de ogen als er sprake is van bescherming. Oei, het is een monument! Er wordt bijna letterlijk teruggedeinsd. Durven we hier nog wel aankomen? We halen ons iets op de hals! Zouden we er niet beter afblijven, dan kan er ook niets fout lopen?


En als er dan toch aan de slag gegaan wordt met een monument, blijft die bescherming parten spelen. Zo zag ik onlangs een voorstel om van een beschermd monument een theaterzaal te maken. De gehele, rijkversierde binnenkant van het gebouw werd weggemoffeld achter zwarte gordijnen om daarbinnen een ‘moderne’ zaal te maken. Een strakke nieuwbouw met een stenen stolp erover. Ontwerper noch eigenaar scheen zich hierbij van enig kwaad bewust. Het monument bleef toch bewaard en was dit niet het ultieme doel van de monumentenzorg?


De moed zakt me hierbij in de schoenen. Een bescherming lijkt wel een straf, van bovenuit opgelegd en een beetje verzacht met de mogelijkheid van premies. Terwijl bescherming net de bekroning is van een gebouw dat zo juist en zo mooi is, dat het een voorbeeld is voor de hedendaagse architectuur. Beschermen is voor mij erkennen en bewaren van wat waardevol is, niet als relikwie maar als kern van onze leefomgeving. De monumenten zouden de gebouwen bij uitstek moeten zijn waarin we wonen, werken, spelen, leren en ontspannen. Gewoon omdat dat de beste gebouwen zijn die we vandaag hebben.

Laten we dus eerst kijken hoe we monumenten vandaag kunnen gebruiken om onze leefomgeving vorm te geven vooraleer over te gaan tot het aansnijden van nieuwe percelen of tot weinig duurzame afbraak.

Als bescherming daadwerkelijk beschermt wat het meest waardevol is, dan moeten monumenten ook een graadmeter vormen voor elke nieuwbouw. Waarom minderwaardige gebouwen neerzetten, als er al veel betere voor handen zijn?

Laten we dus eerst kijken hoe we monumenten vandaag kunnen gebruiken om onze leefomgeving vorm te geven vooraleer over te gaan tot het aansnijden van nieuwe percelen of tot weinig duurzame afbraak.


We moeten af van de gedachte dat een monument behouden zoals het is, de beste manier is om zijn betekenis te bewaren voor de volgende generaties. Een monument is een gebouw ontworpen door mensen. Mensen hebben er een betekenis aan gegeven, een waarde. Op een bepaald ogenblik is dit een erfgoedwaarde geworden, van historische tot artistieke. Het is een illusie te denken dat deze waarden statisch zijn. Wil een monument zijn waarde behouden, moet ervoor gezorgd worden dat er telkens opnieuw betekenis en waarde aan gegeven wordt. De tijd als vierde dimensie van architectuur en dus ook van bouwkundig erfgoed speelt altijd een rol.


Herbestemming is dus geen doel op zich maar een instrument om het behoud van een monument veilig te stellen. Herbestemming moet daarom als doel hebben een betekenislaag toe te voegen aan een beschermd monument om het behoud ervan voor de toekomst te verzekeren. De ambitie moet zijn om erfgoedwaarde toe te voegen of minstens de bestaande erfgoedwaarde te versterken. De kwaliteit van het monument legt de lat voor deze van de aanpassingen en toevoegingen.


Een beschermd monument herbestemmen is dus een uitermate ambitieuze opdracht die moet toegejuicht en ondersteund worden. Door ervoor te zorgen dat nieuwe toevoegingen zich ondergeschikt opstellen ten opzichte van het bestaande of geen afbreuk doen aan het bestaande, wordt de lat veel te laag gelegd. Een monument is bedacht en gebouwd door mensen. De mensen die er vandaag aan sleutelen kunnen dezelfde kwaliteit aanbrengen.

Uit beleidsnota 2005-2010 Marcel Smets

 

 

Het erfgoed bewaren door een gepaste hedendaagse bestemming

In de globale wereld van vandaag verleent het onroerende erfgoed een culturele identiteit aan onze gebouwde omgeving. Om die betekenis van het erfgoed ook voor de toekomst veilig te stellen, streeft men best naar een aangepast gebruik.

Een belangrijke manier om het die plaats te geven in het moderne leven, is te ijveren voor een hedendaagse bestemming. Een oordeelkundige invulling garandeert het bestendig onderhoud. Ze gaat in tegen leegstand en verval, maar ook tegen mummificatie en verschraling, zonder dat een beroep moet worden gedaan op subsidiëring. De beschikbare overheidsmiddelen voor conservatie en herwaardering kunnen daardoor doelgericht worden ingezet. In elk geval blijft de overheid de taak hebben om behoedzaam met het erfgoed om te gaan. De kwalitatieve afweging van de ingreep blijft primordiaal, en herbestemming vormt nooit een doel op zich.

Samen met de bevoegde instanties voor het onroerend erfgoed en andere relevante partners, wil ik deze vorm van kwaliteitsbewarende adaptatie als Vlaams Bouwmeester helpen stimuleren. Door ontwerpmatig na te gaan welke interventies mogelijk zijn met respect voor de specifieke geaardheid van het gebouw en zijn omgeving, wil ik deze nieuwe vorm van bedachtzame aanwending meer algemeen ingang doen vinden.